Wat wijzigt er?

  • Waar de huidige procedure een voorafgaande goedkeuring of ‘vergunning’ om toepassing te maken van de methode van het werkelijk gebruik vereist, voorziet de nieuwe procedure in een verplichte elektronische kennisgeving aan de hand van een aangifte van aanvang of wijziging van de activiteit (E-604A resp. E-604B). Deze kennisgeving moet gebeuren vóór het einde van de eerste aangifteperiode van het lopende kalenderjaar of het eerste aangiftetijdperk bij aanvang van wijziging van de activiteit. Eenzelfde procedure is van toepassing wanneer de belastingplichtige ervoor opteert om het werkelijk gebruik niet meer toe te passen. Belastingplichtigen die reeds de methode van het werkelijk gebruik toepassen zijn tevens gehouden tot het versturen van de elektronische kennisgeving vóór 1 juli 2023.
  • De nieuwe procedure voorziet tevens in nieuwe rapporteringsverplichtingen. Zo wordt de toepassing van de methode van het werkelijk gebruik afhankelijk gesteld van de voorwaarde om de volgende gegevens mee te delen bij het indienen van de btw-aangifte van het eerste kwartaal of één van de eerste drie maanden van het lopende kalenderjaar:
    • het definitieve verhoudingsgetal van het vorige jaar (indien van toepassing);
    • het percentage van in rekening gebrachte btw m.b.t.:
      • kosten gebruikt voor activiteiten die aanleiding geven tot volledig recht op btw-aftrek;
      • kosten voor activiteiten die geen recht op aftrek genereren;
      • kosten die voor beide activiteiten worden gebruikt;
      • het bijzondere verhoudingsgetal dat wordt gehanteerd voor de gemengde kosten (bij toepassing van meerdere verhoudingsgetallen moeten die allemaal afzonderlijk worden vermeld, evenals het globale resultaat van de toepassing van die bijzondere verhoudingsgetallen op de aan de belastingplichtige in rekening gebrachte btw over de gemengde kosten).

Risico’s?

  • Indien de kennisgeving of rapporteringsverplichtingen niet (tijdig) gebeuren, kan de toepassing van het werkelijk gebruik slechts geïmplementeerd worden vanaf 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar.
  • De btw-administratie heeft het recht om de voorgestelde aftrekmethodologie op retroactieve wijze te weigeren tot en met 31 december van het jaar volgende op het jaar waarin de initiële kennisgeving werd gedaan (d.w.z. dat indien een kennisgeving werd gedaan in 2023, kan de btw-administratie nog tot en met 31 december 2024 het recht op aftrek op grond van het werkelijk gebruik verwerpen).